Begin 2021 waagde ik mij ineens aan een nieuw avontuur: ik werd portrettekenaar.
Maar hoe word je dat zomaar ineens, een portrettekenaar? Moet je daarvoor niet eerst jarenlang de kunstacademie hebben gevolgd of tenminste een basisopleiding voor portret tekenen? En hoe is het mogelijk dat je na 25 jaar geen potlood te hebben aangeraakt zomaar ineens fotorealistische portretten produceert?
Het zijn vragen die mij ook iedere dag nog bezighouden. Nu moet ik er wel bij zeggen dat ik niet helemaal als een blanco vel papier deze grote uitdaging heb aangepakt; ik heb een paar schoolmiddagen modellen getekend en ik heb ook wel ergens in mijn jeugd op een blauwe maandag aan een tekencursus deelgenomen. Die tekencursus was overigens vooral gericht op striptekenen, maar ik kwam er al gauw achter dat ik aan die manier van tekenen minder plezier beleefde.
Toch waren het in de eerste plaats niet die uitstapjes die aan de basis stonden van het ontplooien van mijn talent. De eerste momenten dat ik doorkreeg dat ik meer in mijn vingers had, was toen ik achter elkaar negens en tienen scoorde tijdens de lessen Kunstgeschiedenis aan het Vellesan College in IJmuiden. Ik kreeg daar les van de vriendelijke meester Russeller en ook hij had mijn talent meteen in de gaten. Niet alleen in de praktijkopdrachten blonk ik erg uit, ook de theorie van de geschiedenis van de kunst zelf verslond ik alsof ik iedere dag verf en grafiet op mijn boterham mee naar school kreeg.
Na de dubbeluren Kunstgeschiedenis spendeerde ik mijn woensdagmiddagen aan een plaatselijke kunstacademie. Al kwam ik er niet met het doel er een opleiding te volgen; meester Russeller had mij namelijk getipt dat er modellen getekend werden en dat leek hem wel iets voor mij. In het begin vond ik dat erg spannend. Je moet je voorstellen dat ik aan het begin stond van mijn pubertijd en ik was van mijzelf al niet echt iemand die zomaar ergens op afstapte. Een zaaltje binnenlopen waar allemaal geheel of gedeeltelijk ontblote mensen poseerden was in die tijd voor mij zo ongeveer het allermoedigste wat ik heb durven doen.
Ik weet nog goed hoe akelig de houten deur die eerste keer toen kraakte. Voor mijn gevoel stonden alle ogen ineens op mij gericht. In werkelijkheid was iedereen natuurlijk met zijn of haar eigen model bezig en de modellen zelf bleven uiterst professioneel.
Zo bleu als ik maar wezen kon meldde ik mij bij de dame die er de leiding had. Ze wees mij mijn model: Ilse. Nou, daar zit je dan, tegenover een Afrikaanse jongedame van je eigen leeftijd. Het zweet stond in mijn handen.
Het werd de mooiste tijd uit mijn jeugd. Compleet tegen de verwachting van deze timide tekenaar in werden mijn model en ik verliefd op elkaar en dat zorgde er bij mij al gauw voor dat ik veel meer ontspannen begon te tekenen. De tijd die ik aan de academie beleefde voelt voor mij nog steeds als een suikerzoete herinnering aan jonge jaren waarin de zomers op z’n mooist waren.
Maar helaas, aan alles komt een eind. Abrupt in ons geval. Mijn geliefde kon door persoonlijke omstandigheden niet op de academie blijven en met haar vertrek verloor ik ineens alle interesse in wat ook maar met kunst te maken had.
De jaren die erop volgden belandde ik in een flinke depressie, helemaal toen het bericht mij bereikte dat Ilse was overleden. Dat nieuws sloeg bij mij in als een bom en heeft persoonlijk veel met mij gedaan. Mijn examenjaar kwam ik uiteindelijk ook niet goed door. Na de moeizame afronding van mijn Havo was ik het spoor bijster hoe ik mijn carrière beginnen zou. Even heb ik geproefd hoe het zou zijn om zelf voor te klas te staan, maar ik kwam al gauw tot het inzicht dat het basisonderwijs niet voor mij was weggelegd. Ik koos daarom voor de ICT in de zorg.
Geen moment heb ik gedacht om nog een opleiding aan een kunstacademie te volgen. Al wist ik diep in mijn hart, dat juist dát precies was waarvoor ik in wieg was gelegd. Desondanks heb ik nooit spijt gehad van de keuzes die ik onderweg heb gemaakt waardoor ik vandaag de dag mijn brood verdien als applicatiebeheerder.
Het is 25 jaar na het overlijden van Ilse. De wereld staat op z’n kop: het coronavirus is uitgebroken. We maken kennis met mondkapjes, thuiswerken, elkaar groeten met de ellebogen, kortom: de anderhalvemetersamenleving.
Het is ook de tijd waarin ik opnieuw verliefd word, waarin ik mezelf al enkele jaren de trotse vader mag noemen van mijn heerlijke dochters Joaquima en Phínique en waarin ik de nachten beter slaap dan ik ooit heb gedaan. Ineens heb ik meer tijd voor mezelf en ik merk aan alles dat ik enorm van het leven geniet.
Het blijken net de prikkelingen die ik nodig heb om mijn creatieve geest wakker te schudden. Spontaan voel ik weer de behoefte om te gaan tekenen. Eerst teken ik mijn dochters wanneer ze spelen in een speeltuin en niet veel later begin ik weer portretten te tekenen. Tot mijn eigen verbazing staar ik naar de treffende gelijkenissen van bekende personen zoals Chris Hemsworth, Natalie Portman, Scarlett Johanson en Gal Gadot. Ik kan zelf niet eens geloven dat de portretten zo goed gelukt zijn.
Daarna gaat het heel hard. Mensen om mij heen zien het ook en iedereen spoort me aan om er meer mee te gaan doen. De omslag komt zodra ik na het volgen van tv-programma Project Rembrandt Annechien Steenhuizen teken. Het lijkt wel alsof ik de magie door mijn vingers voel trekken en ik kijk nog eens naar het portret van de nieuwslezeres. En dan dringt het pas echt tot me door: ik moet voor mezelf beginnen.
Er zijn nog geen drie maanden gepasseerd na de inschrijving bij de KvK, maar het voelt al alsof er een jaar voorbij is. Het is erg onwerkelijk allemaal; mijn telefoon blijft maar blinken met allerlei social media notificaties, opdrachten stromen lekker door, ik heb een eigen webshop en raak steeds vaker met bekende Nederlanders in gesprek over de portretten die ik voor ze creëer.
Toch probeer ik nuchter te blijven in dit alles en niet in zeven sloten tegelijk te lopen. Ik moet de tijd voor het tekenen van mijn vrije uurtjes hebben, maar rust en ontspanning zijn natuurlijk ook belangrijk.
Ondertussen krijg ik nog elke dag veel positieve energie van iedere tekening die ik maak. Het kriebelt zelfs alweer een tijdje om – zodra het weer mag – modellen te gaan tekenen. Een beetje spannend vind ik dat wel, met gedachten aan 25 jaar terug in mijn hoofd.
Kennelijk ben ik geboren met een gave en ik geloof dat ik Ilse alleen maar trots zou maken wanneer ik daar eindelijk iets mee doe.
Wow Paul ik ben ontroerd en vind het geweldig wat er uit jouw handen ontstaat, prachtig en goed lijkend een streling voor het oog. Je mag trots op jezelf zijn en teken er maar lustig op los, een natuurtalent ben je zeker. Wat je ogen zien tekent je hand en wens je veel succes en voldoening van je werk. Liefs Anja Willy